
Geschreven voor de boekpresentatie van diepdiepblauw van Nikki Dekker
Het is een van de meest tot de verbeelding sprekende gebruiken uit de middeleeuwen: de randen van een landkaart versieren met tekeningen van draken, zeemonsters en andere mythologische wezens. Soms met de tekst ‘Hic Sunt Dracones’ erbij: hier zijn draken. Het was een waarschuwing voor potentiële reizigers om de randen van de kaart niet op te zoeken. Sinds die tijd is het een uitdrukking geworden, een waarschuwing je niet te begeven waar anderen nog niet waren, een waarschuwing voor gevaarlijk terrein.
&
In 2014 startte ik een literaire podcast vanuit mijn slaapkamer in Nijmegen. Ik moest toen nog vaak uitleggen wat een podcast was, laat staan wat een literaire podcast was. Er was niet zoiets als een Nederlands podcastlandschap. Maar ergens in Amsterdam, vermoedelijk in een kelder, namen drie vrouwen ook een literaire podcast op. Na de eerste aflevering van ondercast registreerde een van die vrouwen de domeinnaam literairepodcast.nl. Zo leerde ik de naam Nikki Dekker kennen.
&
Veel vaker dan niet zijn de randen van een kaart water en is het in het water waar de draken huizen. Sowieso hebben we door de eeuwen heen de neiging gehad om allerhande monsters aan grote waterlichamen toe te dichten.
In Japan is er Umibōzu, een grote, mensachtige schaduw die een kalme zee in een schipverwoestende storm kan veranderen. In de bijbel is er Leviathan, een enorme waterdraak die heel de schepping wil opeten. In Schotland is er het monster van Loch Ness, natuurlijk, dat gelijke plannen heeft met de traveler’s cheques van Amerikaanse toeristen.
En dan is er het zeemonster der zeemonsters, zelf een god en een kwade god bovendien: Cthulhu.
&
Ik stond op het theeveld van de Prinsentuin in Groningen te luisteren naar een voordracht. Een paar meter voor me stond een vrouw met een wereldkaart op haar rug getatoeëerd. De kaart leek verdraaid, verwrongen. Ik herkende er tegelijkertijd wel en niet de wereld in.
Ik wist dat die vrouw Nikki Dekker was. Hoe ik dat wist, weet ik niet meer precies. Ik had het idee dat ik haar aan moest spreken, haar moest vertellen dat ik naar haar podcast had geluisterd. Ik deed dat niet.
&
Het enige waar ‘hier zijn draken’ natuurlijk daadwerkelijk voor staat: het gebrek aan kennis en avonturisme van de cartograaf in kwestie.
&
Ik weet niet wanneer Nikki en ik elkaar uiteindelijk spraken. Ik denk dat het op Lowlands was. Nikki weet het ook niet meer. Ik app haar met de vraag haar wat dat over ons zegt.
Nikki appt: “Dat het geheugen feilbaar is: geen archief, maar een theatervoorstelling die steeds opnieuw wordt opgevoerd.” Het is een van de thema’s uit het boek dat we vandaag vieren.
Even later appt ze erachteraan: “En natuurlijk dat het geen liefde op het eerste gezicht was.”
&
Cthulhu is een van de vele zeemonsters die aan het brein van H.P. Lovecraft zijn ontsproten. Cthulhu, in feite een buitenaardse godheid, zou ergens in het midden van de stille oceaan liggen te slapen tot hij bevrijd wordt. Lovecraft beschrijft Cthulhu als volgt:
Het had een vorm die alleen een zieke geest zou kunnen bedenken. Wanneer ik zeg dat mijn min of meer buitenissige fantasie tegelijk aan een inktvis, een draak en aan de karikatuur van een mens dacht, geef ik bij benadering aan welke indruk het ding op mij maakte. Op een grillig geschubd lichaam met rudimentaire vleugels stond een vlezig hoofd met tentakels.
Een octopusdraak in menselijke verhoudingen, maar zo groot als een berg.
&
Ik denk dat ik Lowlands was, omdat ik weet dat Nikki daar was met iemand die ik al kende. Die ik kon aanspreken. En dan via haar Nikki. Voorzichtig over bekend terrein naar de randjes van de kaart.
&
H.P. Lovecraft, bekend om zijn angstaanjagende verhalen, was zelf een bange, bange man met heel veel fobieën. Een daarvan: de zee. Een andere: vissen.
Dus plaatst Lovecraft zijn grootste monsters op de bodem van de oceaan. Vanuit een verzonken stad die alle geometrische wetten tart beïnvloedt Cthulhu onze dromen. Lovecraft laat zijn personage zeggen:
“Als ik ga denken over de consequenties van datgene wat daar in de diepte verborgen ligt, voel ik de neiging tot zelfmoord in mij opkomen.”
&
“Gelukkig maar.” Dat staat nog achter dat appje.
”Dat het geen liefde op het eerste gezicht was. Gelukkig maar.”
Als iets waar is over de personages in diepdiepblauw, is het dat de mensen die het personage Nikki meteen heel erg leuk vindt, dat vaak niet lang blijven. De mensen die in eerste instantie de meeste weerstand oproepen, komen er het beste vanaf.
Ik weet niet of dit echt waar is. Het is hoe ik me het manuscript graag herinner. Het geheugen is geen archief, maar een theatervoorstelling.
&
Lovecraft verwijst voortdurend naar kunstenaars in De lokroep van Cthulhu.
Over een onderzoek naar dromen schrijft hij: “Het was van de kunstenaars en de dichters dat de duidelijke antwoorden kwamen en ik weet dat er paniek zou zijn uitgebroken als zij in staat geweest waren hun ervaringen te vergelijken
Over het geluid van een voodoo-ritueel: “Slechts poëzie of krankzinnigheid zouden de geluiden kunnen nabootsen.”
Over hoe dat ritueel eruit ziet: “een onbeschrijflijke horde abnormale mensen die alleen door een schilder uitgebeeld zou kunnen worden.”
Ik weet niet of de kunstenaars er goed vanaf komen of juist niet, in dit verhaal.
&
Ik weet niet waarom Nikki en ik uiteindelijk bevriend zijn geraakt.
Nikki denkt het volgende: ”Wat we gemeen hebben is een soort distantie tot gevoelens, een gezellige norsheid, en dat we kunst en ideeën logischer vinden dan mensen en hun onderlinge gedoe.”
&
De kaart is niet het gebied. Kaarten hebben zelfs verbazingwekkend weinig met het gebied te maken. Het is de poging om iets plat te maken wat ruimtelijk is, iets rechthoekig te maken wat een bol is. Het is de poging iets stil te laten staan dat altijd in beweging is, grip op iets ongrijpbaars te krijgen.
En als dat niet lukt, verzinnen we draken.
&
Het is een Cahill-Keyes kaart. De kaart op Nikki’s rug. Een kaart van de wereld die poogt de vervormingen, onjuistheden en het afknippen van continenten te vermijden.
Bernard Cahill, de eerste van de twee naamgevers, had een doel voor ogen:
…om de geesten van volgende generaties een planetaire kijk te geven, in plaats van de parochiale kijk die, met zijn inherente arrogantie, nog steeds in zoveel landen, de vrede in de wereld bedreigt.
Ik weet niet waarom Nikki die kaart op haar rug heeft laten zetten. Ik weet wel dat elke andere wereldkaart niet goed was geweest.
&
Met Cthulhu creëerde Lovecraft een eigen genre, de Lovecraftian of Cosmic horror. In het genre staat de angst voor het onbekende en onbegrijpelijke centraal. De randen van de kaart. Heel zijn oeuvre zal een Mythos worden, een gedeelde verhaalwereld, de Cthulhu-mythos, die nog uitgebreid zou worden door ontzettend veel schrijvers na hem.
&
De allereerste werktitel voor Nikki’s roman was ‘ja, en’.
Dat is een verwijzing naar een principe uit het improvisatietheater. Je neemt alles aan wat een tegenspeler inbrengt, en voegt er iets aan toe.
Het is een bevestigend principe. Het nodigt uit om verder te bouwen op wat er al is.
&
Het probleem met Lovecraftian horror, zeker in de versie van Lovecraft zelf, is dat het enorm racistisch is. De verhalen van Lovecraft zijn niet alleen doorspekt met racistische metaforen, maar ook gevuld met letterlijk racisme.
Lovecraft was een bange, bange man. Aan zowat alles waar hij bang voor was, wijdde hij een verhaal, waaronder… koude lucht. Een van de grootste horrorschrijvers was bang voor airco’s.
&
Ik ben soms nog wel eens bang voor Nikki. Ik denk dat dat gezond is. Maar het is geen angst voor iets onbekends meer. Het is meer omdat ze bijna altijd gelijk heeft. Als ik onze appgeschiedenis bekijk gaat het veel over het gedoe van mensen en over kunst en ideeën. Oké, er is ook een periode dat heel veel over kombucha ging, maar die laten we even buiten beschouwing.
Ik ben soms nog wel eens bang voor Nikki omdat ik meer van het menselijke gedoe vertoon dan ik zou willen. En dat zij mij daar dan op betrapt. Daar is ze goed in.
Dat is ook een van de dingen die ik het meest aan haar waardeer.
&
Lovecraft begint De lokroep van Cthulhu als volgt:
De grootste genade in deze wereld is mijns inziens het onvermogen van de menselijke geest om alles met elkaar in verband te brengen. Wij leven op een vriendelijk eiland van onwetendheid te midden van zwarte zeeën van oneindigheid en het was niet onze bestemming ver te reizen.
Even later schrijft hij:
Maar eens zal er een tijd komen dat men alle geïsoleerde stukken kennis in elkaar zal passen, waardoor er zich vreselijke vergezichten op de werkelijkheid en op onze ellendige positie daarin zullen ontvouwen, dat we ofwel krankzinnig zullen worden van deze openbaring, ofwel vluchten zullen van dit dodelijke licht naar de vrede en de veiligheid van nieuwe middeleeuwen.
&
Diepdiepblauw is de poging om alles met elkaar in verband te brengen. Het verbindt de geïsoleerde feiten van een leven, al is het maar door ze naast elkaar te zetten. Door te zeggen dit én dat.
Het doel is denk ik niet krankzinnigheid onder de lezers of het veroorzaken van nieuwe Middeleeuwen. Het is om een accuratere kaart te geven, met minder vervormingen, betere verhoudingen. Een die uitnodigt tot aantekeningen vergelijken. Om op verder te bouwen.
Een kaart waarop ook staat ‘hier zijn draken’, maar niet uit onwetendheid. En ook om te zeggen: sommige van die draken zijn aardig. Of op zijn minst gezellig nors.